Schaken en sigaren.
Toen ik nog een jonge gast was, op het moment dat ik mijn middelbaar aan het afwerken was, moedigde onze leraar wiskunde – die ook onze schaakclub animeerde – om ons aan te sluiten bij de binationale cirkel, de goed genaamde ‘Benechec’ (België, Nederland, echec = schaak).
Zoals dikwijls in die verre tijd, hielden deze lokale cirkels hun schaakactiviteiten in … cafés!
De steekspelen vonden plaats op vrijdagen in een knusse vestiging, de baas had de helft van de beschikbare ruimte gereserveerd aan de aanbidders van Caïssa.
Natuurlijk waren de rokers welkom en werden hen geen beperkingen opgelegd.
Later, toen de gewoontes veranderden, moedigde de federatie de clubs aan om beter aangepaste lokalen te vinden, aangezien onze passie ook een sportieve activiteit was die ook toegankelijk moest zijn voor de jongeren.
Nochtans duurde het jaren alvorens het roken verbannen zou worden uit onze lokalen, dus niet zoals al langer gebruikelijk was in de werkomgeving (wet van december 2009).
Het beeld die verspreid wordt over ons spel, onder andere in de bioscoop, is dikwijls deze van twee hoofdpersonages, goed geïnstalleerd in comfortabele zetels, glas whisky in de hand en een dikke sigaar tussen de lippen.
In de Indische film « The Chess Players » (2), regie door Satyajit Ray (1977), wordt de sigaar vervangen door de waterpijp.
De ouderen onder ons hebben dus meer dan eens in de nicotine rook van de tegenstander moeten spelen, soms met hoofdpijn als extraatje.
De nijging tot roken van een schaakspeler kan verklaard worden door de stress die ondervonden wordt tijdens een serieuze partij (vermeld en geklasseerd door de federatie).
De onophoudelijke gedachtes, het berekenen van de varianten en de onder varianten, het zien van spoken, de vrees voor de blunder, allen zorgen voor een zenuwachtige spanning die groter en groter wordt naarmate het spel vordert. Er « eentje opsteken » ontspant dan eventjes.
We kunnen bijna zeker zijn dat de vervilte salons in de grote hotels in dewelke, tijdens de voorbije eeuw, de tornooien werden gespeeld die de sterkste spelers ter wereld van die tijd verzamelden, vol, heel vol, met rook waren gevuld.
Emanuel Lasker (3)
Emanuel Lasker (1848 –1941) die gedurende 25 jaar als een meester regeerde over de schaakwereld, was zelfs ook een aanzienlijke roker.
Verschillende keren wereldkampioen, maar de Brandeburger was ook naast een kampioen van het edele spel ook een wiskundige en filosoof.
Albert Einstein was zijn vriend en hij had veel respect voor hem. De fysicus was van mening dat Lasker zijn talent verkwanselde door zijn tijd te verliezen met het ‘verplaatsen van stukjes hout op een plank’.
Lasker had dikwijls meningsverschillen met Einstein over diens relativiteitstheorie. Indertijd was het eerder uitzonderlijke dat iemand begreep wat de theorieën van Einstein eigenlijk inhielden.
Lasker speelde tegen de sterkste spelers van zijn tijd en niet de minste van hen was Steinitz.
De tweede match Steinitz – Lasker van 1896 had plaats in Moskou.
Voor de start van de match kreeg Lasker van een amateur een doos sigaren.
De persoon zegt hem : « Rook deze sigaren tijdens de partijen, ze zullen u geluk brengen.”
Lasker rookte er één, maar vond die niet lekker, zo slecht was de kwaliteit.
Hij gooide de hele doos in de vuilbak.
Nadat hij de match had gewonnen met 10 winsten tegen 2, kwam Lasker zijn gulle sigaren schenker.
« Mijn sigaren hebben u geluk gebracht, nietwaar? »
« Natuurlijk hebben me gelukt gebracht »
« U hebt ze dus allemaal gerookt ? »
« Neen, ik niet ! Ik heb ze aan mijn tegenstander gegeven en die heeft ze gerookt. En dat heeft me geluk en de winst opgebracht. »
Ronde 2 van de match tijdens dewelke de zwarte koning van Steinitz een lange reis maakt naar het centrum van het schaakbord !
De Duitse kampioen is één van de weinige tenoren van het schaakbord die geen eigen ‘stijl’ heeft.
Hij is helemaal geen Pillsbury, Alekhine of Fischer die de geschiedenis van het nobele spel hebben getekend door hun verwezenlijkingen en hun eigen stijl.
Lasker was niet degene die openingen studeerde als voorbereiding op topmatches. Hij was dan ook dichtbij de gemiddelde clubspeler bij wie de constante opname van theorie tot ontmoediging kan leiden (6).
Hij was gelukkig als hij uit de opening kwam met gelijke kansen en soms zelfs als hij licht in het nadeel was. Zijn grote zelfzekerheid deed hem denken dat hij alle problemen waarin zijn tegenstanders hem konden brengen zou kunnen oplossen op het schaakbord.
Hij baseerde zijn hele spel op de psychologie van zijn tegenstander en paste zich gewoon aan.
Tot op de dag dat de Cubaanse super kampioen Raoul Capablanca op het toneel verscheen!
Ah ! Havana, rondhangen op ‘El Malecon’ terwijl je de oceaan bewondert in een stokoude Chevrolet. Nippen van een glas oude rum op het terras van het hotel Saratoga terwijl je luistert naar ‘Chan Chan van de Buena vista social club’ (4) et dan een plons nemen aan de ‘playas del Este’.
Aangezien we in het paradijs van de rokers van Havana sigaren (5), is de cirkel rond. En nu is het dus tijd, voor mij, om te genieten van mijn ‘Montecristo Nr 4’!
Referenties:
1: The Platters https://www.youtube.com/watch?v=vfBboBz3yoc
Bryan ferry https://www.youtube.com/watch?v=EO7mcRoYY-4
2: https://en.wikipedia.org/wiki/The_Chess_Players_(film)
3: https://en.wikipedia.org/wiki/Emanuel_Lasker
4: https://www.youtube.com/watch?v=tGbRZ73NvlY
5: https://www.youtube.com/watch?v=mU8DreIKJMc
6: https://www.youtube.com/watch?v=WPIMRMl0guA&t=1s
Make chess fun again !
Het begin van dit verhaal brengt me terug naar mijn tienerjaren. Ik had leren schaken van mijn vader en was na vele jaren thuis de sterkere speler geworden.
Dus besloot de vader zijn zoon aan te sluiten bij de schaakclub van De Haan. De club opgericht door voormalig bondsvoorzitter, wijlen Jacques Bossuyt, was een typische schaakclub waar men op maandagavond (!) elkaar achter het schaakbord ontmoette, omgeven door een nevel van tabaksrook.
Als jonge snaak keerde ik dan, meestal na elf uur, huiswaarts. Met mijn fiets, langs de polderwegen, door weer en wind. Maar de sigarettengeur kleefde aan elke vezel van mijn kleren.
Voor zij die niet beter wisten, ik had evenzeer een ganse avond in een bruin café kunnen verblijven.
Dank Michel, voor dit stukje romantische schaakgeschiedenis, toen het allemaal nog net wat meer rock-‘n-roll-gehalte had!